Druppels zweet dalen neer. Langzaam vallen ze van mijn gezicht. Ik staar naar de cijfertjes, 367 watt, 98 rpm, 37 minuten 10 seconden. De pijn trekt dieper in de vezels van mijn spieren. Mijn ademhaling wordt sneller en sneller. Ik verbijt de pijn.

De secondes op de klok tikken langzaam weg. In mijn hoofd speelt zich een film af. Kilometers in Drenthe, zwoegend door de modder. Het zuur stroomt weg uit mijn benen en het is alsof ik weer door de boter trap.

Zelden heb ik mijzelf zo kunnen motiveren. Men zegt altijd; Drenthe doet wat met je. Het lijkt nog te kloppen ook. Drenthe doet echt wat met mij. De gedachte aan de 200 laat mijn hart tien slagen sneller kloppen.

Juist omdat het een krankzinnig idee is klinkt het mij als muziek in mijn oren.

Juist het heroïsche, het geschifte, de modder en de afstand zorgen er voor dat ik mij meer kan motiveren dan ik ooit heb gedaan. Juist omdat iedereen zo enorm tegen die 200 op ziet vind ik het mooi. Juist omdat het een krankzinnig idee is klinkt het mij als muziek in mijn oren.

Het blijft idioot. 200 kilometer over trekkerpaden, singletracks en modderstroken. Je kunt het amper menselijk noemen. Fietsen en benen zullen smeken om hun moeders.

Ik kan al weken aan niets anders meer denken.

Drenthe doet wat met mij.

Wouter