We stonden maar wat voor ons uit te staren. Naakt, kwetsbaarder dan ooit. We hadden 5 uur lang door een bruine waas gereden. Sommige bibberde, wachtend in de rij om zichzelf te hervinden achter een masker van Limburgse klei. De ene blik was nog leger dan de andere.

Een aantal uren eerder sta ik mij om te kleden bij mijn auto. In de auto naast de mijne kijkt een man mij aan. “Ga je het doen?”, vraagt hij. Wat doen? “Fietsen”, verklaart hij. Of ik ging fietsen? Was dat überhaupt een vraag?

De man twijfelde nog. Zou hij starten, zou hij niet starten. Ik liet hem achter in zijn veld van twijfels. Terwijl hij nog ijsberend rondjes om zijn auto aan het lopen was sleurde ik me door de eerste plas modder heen. Dit zou niet de laatste plas zijn waar ik vandaag doorheen zou moeten.

Het NK Mountainbike, begin oktober, betekend voor mij altijd een wisseling van seizoen. Het wegseizoen is definitief afgelopen en het volgende doel is nog een paar maanden verwijderd. Na het NK hoeft het allemaal niet meer zo, maar vaak heb ik voor het NK al iets minder ‘goesting’, zoals onze zuiderburen dat met een mooi woord kunnen omschrijven.

Zo liep het ook dit jaar weer. Misschien komt het ook door het parcours, het tijdstip, de weersomstandigheden. Ik weet niet zo goed welke smoes ik moet gebruiken. Maar één ding staat als een paal boven water, Wouter en de Bart Brentjens Challenge zullen nooit geen goede vrienden van elkaar worden.

Ik heb mij er inmiddels al bij neergelegd, het belangrijkste van deze dag is om plezier te hebben.

Wederom kwam ik er achter dat, op de één of andere manier, ik nooit een goede uitslag kon rijden tijdens het NK. Ik heb mij er inmiddels al bij neergelegd, het belangrijkste van deze dag is om plezier te hebben. Ik besloot van de mooie dingen te genieten. Ondanks dat ik de conditie had van een astmatische wijkagent, heb ik tijdens 115 glibberige en natte kilometers door Limburg toch genoten. Hoe gek dat ook klinkt.

In die desbetreffende kleedkamer in Eijsden stonden stoere mannen als rietjes te trillen. Ze waren allen kapot gereden, hadden zich kapot laten rijden. Tussen al die mannen stond één jongetje, als een kind zo vrolijk. Niet kapot, maar juist vol energie. Ook al had hij vandaag afgezien, hij kon lachen want hij had genoten.

Wouter