Meestal voelt de afdaling als een beloning voor de klim. Meestal gaat dalen sneller dan klimmen. Maar wat ik al snel in de gaten krijg is dat ‘meestal’ en ‘als’ niet gelden op de Old Ghost Road.

Na 3 uur fietsen heb ik 25 kilometer afgelegd. Na het oversteken van de ‘heavens door’ daalt het alpine-pad. Langs de steile rotswand kijk je tientallen, misschien wel honderden, meters naar beneden. Er was niets dat mij zou beschermen van een dodelijke val, geen draadje, geen boompje, helemaal niets. Eén foutje zou het einde kunnen betekenen en er was niemand die mij kon redden.

Pas achteraf besefte ik hoe het had kunnen aflopen, maar terwijl ik van de berg af suisde kon ik alleen maar genieten. Ik dacht niet aan fouten maken of aan uitglijden, ik kon enkel glimlachen. De adrenaline-kick die het gaf maakte mij blind voor het gevaar.

Langzaam veranderd de route van een geitenpad naar een lastige singletrack. Korte bochtjes worden afgewisseld met technische passages over natuurlijke rock-gardens. Hoewel het prachtig mountainbiken is tellen de kilometers maar langzaam af.

Wanneer ik nog meer dan de helft van de Old Ghost Road voor de wielen heb, ben ik al meer dan 5 uur onderweg. Met nog maar 5 uur daglicht zou het wel eens krap kunnen worden. Net wanneer ik mij serieus zorgen begin te maken of ik het wel op tijd ga redden veranderd het karakter van de trail weer. Na kilometers klimmen, klauteren en stuiteren veranderd het pad nu in een snelle en bochtige afdaling.

In het dal kom ik een groep mannen achterop gereden. Als bepakte ezels kruipen ze vanuit het dal de tweede beklimming op. Halverwege de klim besluit ik te stoppen om wat te eten en raak in gesprek met één van de mannen. Hij kijkt wat raar op dat ik alleen een rugzak bij mij heb. Als ik hem vertel dat ik vanaf Lyell naar Karamea wil fietsen kijkt hij mij verbaasd aan.

De man blijkt een local te zijn. Elk jaar fietst hij, samen met acht vrienden, de Old Ghost Road. Het record van de groep staat op twee dagen, maar meestal trekken ze 3 dagen uit voor de 85 kilometer. In al die jaren dat hij er komt was hij zelden iemand tegen gekomen die het in 1 dag probeerde, laat staan dat ze nog 60 kilometer naar Karamea gingen fietsen daarna. Met een respecterende succeswens stuurt hij mij weer op pad. Volgens hem was het ergste achter de rug en werd het alleen maar gemakkelijker vanaf nu.

De laatste serieuze klim van de dag leek in mijn gedachten langer dan dat hij in werkelijkheid was. Voordat ik het wist was ik boven en kon ik beginnen aan de laatste afdaling. Ik had nog 20 kilometer Old Ghost Road voor de wielen en had daarvoor nog 3 en een half uur daglicht. Gelukkig kon ik nu het tempo wat opvoeren aangezien het relatief vlak was. Zo langzaam dat de eerste kilometers gingen, zo snel gingen de laatste.

Voordat ik het wist reed ik het bos uit en had ik de Old Ghost Road in iets meer dan 7,5 uur afgelegd. Zo’n tweeënhalfuur langzamer dan ik gepland had. Maar ik was tenminste voor het donker het bos uit.

Aan het einde van de trail ligt een dorpje genaamd Seddonville. Het dorpje stelt weinig voor, eigenlijk is het niet veel meer dan een hotelletje en een boerderij. Het hotel is een soort van bedevaartsoord voor de mensen die de Old Ghost Road willen, of gaan, doen. Ik had er voor kunnen kiezen om hier te overnachten, maar aangezien ik morgen de Heaphy track wil fietsen is het handiger om in Karamea te overnachten, vanuit daar was het ook nog eens 120 kilometer naar Collingwood.

Ik stap de bar van het hotel binnen om mijn bidons te vullen en een cola te drinken. De eigenaar attendeert mij direct op een boek dat aan de muur hangt. Hij vraagt hoelang ik over de track gedaan heb, ik antwoord dat ik vanuit Lyell vertrokken ben en ongeveer 8 uur onderweg ben geweest. De man is verbaasd en pakt het boek aan de muur er bij.

‘Hierin staan bijna alle tijden van iedereen die hem heeft gefietst’ verteld hij mij. Vroeger bestond er nog geen Strava en stiekem is dit ook veel leuker. Ik blader het boek door, de laatste drie maanden hadden 80 mensen de oversteek gemaakt. Ik zag slechts twee mensen die het in 1 dag hebben gered. De één in 11 uur en de ander in 14 uur. Maar dat was in de zomer verteld de man, dan is het langer licht en zijn er meer mensen op de track. Het record staat op 7 uur weet hij te vertellen, ook in de zomertijd. Plotseling was die 7 en een half uur niet eens zo heel slecht meer.

De man vraagt waar ik nog naar toe ga, ik vertel hem dat ik naar Karamea ga. Niet dat er een andere optie was, want er loopt maar één weg door Seddonville en deze eindigt in Karamea. Maar ik was gevleid door zijn interesse. ‘Ah, dan moet je nog een heuvel over’; reageert hij. Ik knik en hij vervolgd:’Als je de weg oversteekt kom je op een oude spoorbrug uit die brengt je naar de tunnel, dan hoef je de heuvel niet over’.

Ik besloot het advies van de hoteleigenaar te volgen want ik was al redelijk aan de late kan. Dus zo gezegd, zo gedaan. Over de afgesloten spoorbrug, door de tunnel heen. In de veronderstelling dat ik de heuvel over had geslagen peddelde ik gemoedelijk over de weg naar Karamea. Na een aantal kilometer zie ik toch ineens een heuvel voor mijn neus opduiken. Had de hoteleigenaar mij mooi gefopt, want de echte heuvel had ik niet overgeslagen, het was slechts een drempeltje die net buiten het dorp lag.

Na 120 kilometer over met ruim 3000 hoogtemeters waren mijn benen redelijk leeg. De vijf kilometer lange klim over het asfalt leek oneindig te zijn. Nog voordat ik boven was had ik mijn ver gevulde bidon al leeg gedronken. Langzaam begon ik te beseffen dat ik mijn grens had opgezocht vandaag.

Na twee stops op de klim weet ik op karakter boven te komen en zie ik in de verte de zon in de zee verdwijnen. Terwijl ik de afdaling inzet richting Karamea valt de schemering in. De laatste twintig kilometer voelen als een tijdrit, de zilte zeewind probeert het mij moeilijk te maken maar het het einde in zicht kom ik in het donker aan bij het hostel.

In Karamea heb ik voor het eerst die dag weer GSM bereik en kan ik mijn familie en vriendin gerust stellen, maar eerst moest ik op zoek naar eten. De supermarkt is al gesloten en de enige plek waar ik nog eten kan krijgen is de bar van een klein hotel. Uitgehongerd strompel ik de bar binnen en terwijl ik de tocht nog aan het verwerken ben versmacht ik mij aan een heerlijke maaltijd. Terug in het hostel val ik in slaap op de bank naast de open haard, wakker worden doe ik morgen wel weer.

Wouter