De wind staat lelijk op de kant. Aan de rechterkant van de brede Brouwersdam probeert een groepje weg te rijden. Ze krijgen geen ruimte. Ik kijk vanaf een afstandje toe hoe ze met het ganse peloton in hun wiel het tempo opvoeren. De renner op kop houdt de benen even stil. Ik zie een gaatje en denk, dit is het moment.

Aan de linkerkant van de weg rijd ik weg, niemand in mijn wiel. Ik schakel een tand bij, verdomme in je eentje lijkt de wind veel dikker. Ik kijk achterom en zie het peloton breed over de brouwersdam uitgesmeerd. Er is niemand die ook maar iets uithaald. Ik wist dat het nutteloos was wat ik deed, maar ik reed daar toch maar mooi.

Solo op kop in het Nederlands Kampioenschap. Ik reed 2 kilometer lang virtueel in het Rood-Wit-Blauw, iets mooiers kon ik me niet bedenken. Het was een machtig gezicht. De meters brede dam, de uitgestrekte zee, stuivend duinzand dat tegen mijn schenen aan schuurde en het peloton dat jacht maakte op mij.

Ik zie een klein stipje uit het peloton ontsnappen, hij probeert het gat te overbruggen. Langzaam lijkt hij dichterbij te komen maar dan opeens is het stipje weg. Reed ik daar nog steeds eenzaam en alleen tegen de wind in te beuken. Het leek wel alsof de wind elke meter een beetje harder begon te blazen. Of waren het mijn benen die niet meer wilden?

Ik voel de hete adem van het peloton in mijn nek. Mijn moment van glorie is nabij zijn einde. Ik kijk nog een laatste keer achterom en zie een grote zwerm renners naderen. Ik wordt opgeslokt en verteerd in de buik van het peloton. Nog heel even hoor ik mijn naam door de speakers galmen, ik glunder van trots.

Wouter