De Mount Everest is met zijn 8.848 meter de hoogste top op onze bescheiden aardkloot. Bijna 9 kilometer prijkt hij boven het zeeoppervlak uit. Voor veel mensen is het een uitdaging om de top van deze reus te bereiken, vele hebben hun leven er voor gelaten. Er zullen er nog meer volgen. Wat deze aardrijkskundige wijsheid te maken heeft met een fietstocht van ruim 300 kilometer zal ik je uitleggen.
Mijn rug is stroef, mijn benen branden en mijn kleding is nog wat vochtig. In de koude kamer van het hostel hijs ik mezelf in een verse wielerbroek. Van de acht bedden in de kamer zijn er twee gebruikt. Eén bed door mijzelf en het andere door diegene die mij midden in de nacht mijn nachtrust ontnam.
Het is nog steeds donker wanneer ik weer op mijn fiets stap. De regen die een aantal uren geleden nog uit de hemel kwam suizen is inmiddels gestopt. De eerste meters voelen zwaar maar langzaam kom ik weer in een ritme. Het donkere bos met zijn smalle paden heet mij welkom en langzaam vervolg ik mijn weg terug.
Terwijl de zon langzaam door de naalden van het Teutobergerwald probeert te breken passeer ik voor de tweede maal het Hermannsmonument. Een metershoog standbeeld dat boven op de Teutberg staat. Hermann, of Arminius, was een Germaanse strijder en is de naamgever van het 156 kilometer lange wandelpad over de toppen van het Teutobergerwald.
Een banaan en wat mislukte ricecakes die ik de avond van tevoren had klaargemaakt onderdrukte mijn hongergevoel.
Gisteren fietste ik de ruim 170 kilometer naar het meest oostelijke puntje van de route. Na 10 lange uren zwoegen werd het al snel donkerder en bracht de duistere nacht regen met zich mee. Moe, koud, nat, kapot en hongerig besloot ik nachtrust te zoeken om weer op krachten te komen. Mentaal en fysiek was ik niet voorbereid op een lange nacht fietsen. Nog nooit had ik iets gedaan dat te vergelijken is met 300 kilometer mountainbiken binnen 30 uur. Hoewel de afstand niet eens het grootste obstakel vormde want vooral de 9000 hoogtemeters die er te overbruggen waren zouden slopend worden.
Uiteindelijk had ik na een lange dag fietsen een kleine voorsprong uitgebouwd op Marcel, die besloot om wél door te fietsen. Later pas leerde ik dat hij meer ervaring had in dit soort evenementen en begreep ik ook waarom hij wél door wilde fietsen. Ik koos, tot verbazing van de organisatie, voor de veilige optie en genoot van bijna 7 uur slaap.
De meeste zorgen maakte ik mij om de voeding. Ik had enkel nog wat repen en gelletjes in mijn backpack zitten en een echte maaltijd ging ik om 21:30u ook niet meer vinden. Een banaan en wat mislukte ricecakes die ik de avond van tevoren had klaargemaakt onderdrukte mijn hongergevoel en daarmee dommelde ik in slaap.
Voorzichtig liet ik vallen dat ik een aantal uren had geslapen. De verbazing droop van de gezichten terwijl ik ze achterliet.
Soms kan ik mezelf verbazen, beschik ik over krachten waarvan ik nooit wist dat ik ze had. De stramme benen verdwijnen al snel en ik voel de kilometers niet meer. Mijn longen zuigen zich vol met vochtige, koude, lucht en ik geniet van het mistige bos. Het is prachtig fietsen. De brede paden worden afgewisseld door krappe, natuurlijke, singletracks. Ik moet mijn aandacht er bij houden en dat maakt het dat de tijd voorbij vliegt.
Met een dikke 200 kilometer op de teller stop ik in Bielefeld voor een welverdient ontbijt. Het eerste ‘normale’ voedsel dat ik binnen krijg sinds 24 uur. Het was de beste koffie en het beste broodje dat ik sinds lange tijd heb gehad. Met frisse moed zag ik de laatste paar uren tegemoet, toen nog niet wetende wat mij nog te wachten stond.
De mist begint dikker te worden en veranderd langzaam in druppen regen. Hoe dichter ik bij het eindpunt kom hoe kouder en natter het wordt. Met nog 50 kilometer te gaan haal ik twee medestrijders in. Een snelle babbel leert dat zij de hele nacht zijn doorgefietst. Voorzichtig liet ik vallen dat ik een aantal uren had geslapen. De verbazing droop van de gezichten terwijl ik ze achterliet.
Inmiddels ben ik ervaren genoeg om te weten dat de laatste loodjes het zwaarst wegen en hoe langer de afstand is die je aflegt hoe langer deze lijken te worden. De wolken openen zich opnieuw boven het Duitse woud en de natte kleding zorgt ervoor dat ik bibberend op de fiets zit.
Mijn bidons zijn inmiddels leeg en ik moet nog ruim dertig kilometer afleggen. Omdat ik geen droge kleding meer heb en ik al nat ben tot op het bot lijkt het mij verstandiger om door te fietsen.
Eindelijk begonnen de benen dan ook tegen te werken. De hoogtemeters hebben hun werk gedaan en de laatste steile hellingen moest ik lopend te lijf gaan. Klimmen was zwaar voor de benen maar zorgde wel voor warmte in mijn lijf, afdalen was minder comfortabel en zorgde ervoor dat ik ongecontroleerd ging bibberen.
Wanneer ik de kilometers begin af te tellen weet ik dat ik aan het einde van mijn latijn zit. Mentaal gesloopt en uitgehongerd kom ik na 29 uur en 29 minuten weer aan in Riesenbeck waar ik wordt opgewacht door mijn vriendin en de geduldige organisatie. Al bibberend geniet ik samen met de organisatie na van een bijna 30 uur lang durend avontuur.
Van tevoren weet je dat je jezelf tegen gaat komen. Ik heb gekozen voor de meest comfortabele manier om het ook nog enigszins leuk te houden. Al met al was het de meest uitdagende route die ik ooit heb gereden en heb ik wederom mijn grenzen opgezocht en ben ik erachter gekomen dat deze grens nog best wat op te rekken is.
Wouter
©Foto – Adventure Bike Racing