Er is een mengsel van zweet, speeksel, snot, bloed en kettingolie op mijn lichaam neer gedaald. Terwijl het zweet langzaam transformeerd in zoutkristallen ben ik naarstig op zoek naar een bidon met water. Niet om mezelf te hydrateren na een zweterig criterium, maar om de ellende van deze koers weg te spoelen.

Een duistere schemer daalt langzaam neer op de parkeerplaats, staand naast mijn auto begin ik mezelf uit te kleden. Er is op dit moment niets dat ik liever zou doen dan douchen, de zooi van mijn lichaam spoelen. Het water op de smerige vloer horen kletteren en alle elende door het putje spoelen. Maar wanneer er geen douches zijn, ofdeze gesloten blijven, dan ben je aangewezen op je bidonnetje met water en een handdoekje.

Terwijl mijn koersbroek langs mijn knieën naar beneden zakt pak ik een handdoek en spuit daar het water op. Schaamteloos begin ik mezelf van vuil te ontdoen, midden op de parkeerplaats. Die schaamte had ik al lang niet meer, die verlies je als coureur zijnde vrij snel. Een wielerpakje is tenslotte weinig verhullend.

Eigenlijk hoort het er gewoon bij. De nakende mannen op straat die zich na de koers van vuil ontdoen, het past bij een criterium. Het past bij de charme van de sport. Simpele kerels die niet meer nodig hebben dan een fiets, een handoek en een bidon met water. We zeuren zelfs niet, stiekem vinden we het wel wat hebben.

Wouter